Zoeken

onkruid uit eurazië

rafelranden tussen hier en de Beringstraat

Categorie

Travel Eurasia

Struthof, ma belle

20161101_130435

Over een concentratiekamp weet je eigenlijk niets tot je zelf door de poort naar binnen stapt. Laat varen alle hoop, het bekruipt je wanneer je het griezelige K.L. Natzwiller-Struthof betreedt. Niemand schijnt het te kennen, dit kamp waar tussen 1941 en 1944 22.000 mensen omkwamen. 86 Joden werden er experimenteel vergast in een omgebouwde voormalige feestzaal om deel uit te gaan maken van een etnisch curieuze skelettencollectie voor de universiteit van Straatsburg. Geurige herfst, een knisperend briesje uit het oosten, gele en rode vallende, tuimelende, wervelende bladeren: de setting is heerlijk. Aan de horizon, doorheen het prikkeldraad dat ooit de nette, in rotten van vier opgestelde barakken scheidde van de prachtige natuur, lonken de hellingen van de 1009 meter hoge, heilige berg Donon. Aan weerszijden van het tegenwoordige langeafstandswandelpad GR53 over de ruggengraat van de Vogezen, wachtten de verzetsstrijders in de hoopvolle zomer van 1944 hun kans af om hun kameraden in Le Struthof te bevrijden. Ze waren te laat: in de nacht van 1 op 2 september vermoordden SS’ers alle gevangen maquisards. De verhalen zijn bekend, maar je moet dit ijselijke kamp gezien hebben, de frisse berglucht geroken, de kille tekeningen van de overlevende Franse officier Henri Gayot op je laten inwerken, de strop aan de galg zien bungelen, naar het groene bloemetjesbehang gestaard hebben van de medische experimenteerruimte waar 86 lijken verzaagd werden omdat ze niet op tijd aan de Strassburger Reichsuniversität raakten. De houten toegangspoort van het K.L. Natzwiller-Struthof lijkt op een scoutsconstructie. In de wouden rond het open rotsplateau van de Rocher de Mutzig met zijn massieve monolieten maakten we de mooiste wandelingen van het jaar. Op de flanken van de Jardin des Fées weerklonk hondengeblaf en geschreeuw van jagers.

20161101_150158
20161101_114908

20161030_09311520161030_10473520161101_12354520161030_12582320161030_13013320161030_123721.jpg20161031_09271220161031_10484420161031_15171820161031_15244420161031_15432820161101_12435820161101_12473420161101_12475220161101_14533220161101_14592020161101_152242

De planeet Melancholia

Flores1.jpg
Flores, Açores – West Coast near Faja Grande

De twee westelijkste Azoreneilanden zijn de mistige karakters van de familie. Is Flores de balorige bruid – hou Kirsten Dunst in Melancholia van Lars Von Trier maar in gedachten – dan is Corvo de lastige kleine van de hoop. Een week lang speelden ze verstoppertje met ons.

Tekst Wieland De Hoon – beeld Saskia Dendooven/Wieland De Hoon

Oceaan. Een eilandgevoel. En wat geografische eigenaardigheden, meer moest het niet zijn. Tristan da Cunha of Sint-Helena liggen te ver, en zo komt het dat we op een zonovergoten ochtend met een propellervliegtuig landen op het afgelegen Azoreneilandje Flores. Ons fleurige dorpje Faja Grande aan de westkust heeft Portugese flair, kasseistraatjes, achttiende-eeuwse kerkjes en huizen in pastelkleurtjes. Geen apparthotel te bekennen. Wel een wijnbarretje van een hippie-achtige Spaanse: we mogen buiten op zwarte lavarotsen in een kleurige sofa zitten. ’s Avonds verpozen bejaarde dames met dikke brilglazen onder de platanen, de mannen roken een sigaretje op een straathoek. Direct achter Faja begint het nevelwoud.

unspecified2.jpg
Flores, Açores. Forest, Faja Grande.

Flores en Corvo zijn biosfeerreservaat. De natuur is er aangrijpend mooi. Een uitbundige explosie van donkergroen, ondoordringbaar regenwoud aangekleefd tegen hoge kliffen waar tientallen watervallen naar beneden ruisen. Hortensia en siergember (Hedychium gardnerianum) zijn de bloemen die je hier overal ziet, eigenlijk twee immigranten uit de Himalaja. Ook bananen, papaja en ananas zijn import die prima gedijen op Flores. Met groengrijze rotswanden als speelterrein voor meeuwen, sterns en stormvogels duikend in laaghangende oceaanmist is het hier een subtropisch mini-Schotland met dag en nacht een temperatuurtje van 22 graden. De vochtige kustjungle is amper een paar kilometer breed. Al de eerste avond springen we aan de voet van de honderd meter hoge waterval Poço do Bacalhau in een meertje. Iets frisser toch dan we hoopten.

Flores3.jpg
Flores, Açores. Poço da Alagoinha.

Onze gastheer Octavio is een opmerkelijke mix tussen Richard Pryor en een sandinist uit het Managua van 1979. Hij tuurt met ons mee over de oceaan vanop de kerktrappen van het gehucht Ponta Faja. Vlak voor de kust, op 31° 16‘ westerlengte, ligt het piepkleine Ilhéu do Monchique. “Het westelijkste puntje van Europa”, zegt Octavio. “Verder niks meer.” Zeelui ijkten er vroeger hun navigatie-instrumenten op. De rots als een zwarte haaientand is te zien vanop het spectaculaire kustpad. Woeste schuimkoppen rollen er tegen te pletter.

unspecified.jpg

Mooi, zou wijlen islomaan Boudewijn Büch dat gevonden hebben. In zijn boek De wereld in 160 eilanden komen de Azoren niet voor. Dodo’s waren er niet op Flores, noch is hier het graf van een bekende schrijver te vinden. Maar Büch zou Flores vast interessant gevonden hebben door de ongenaakbaarheid van de oceaan die dit speldenkopje van 10 bij 16 kilometer omspoelt. Dat je je hier pal even ver – tweeduizend kilometer – van de Portugese als van de Canadese kust bevindt, hij zou er zich danig over verkneukeld hebben. Net als over het weetje dat Flores en Corvo zich al op de Noord-Amerikaanse tektonische plaat bevinden.

unspecified7.jpg
Corvo Island, Açores

Het eiland Corvo ligt het verst van alles. Met zijn zeven vierkante kilometer is de winderige berg het kleinste Azoreneiland. Drie kwartier duurt de overzet met de ferrybootje Ariel. Met zijn twaalven – meer passagiers kunnen er niet op – ondergaan we de Atlantische deining, maar we hebben hoge bescherming: tegen de gevels van de witte huisjes van Corvo zijn ingemetselde tegels gewijd aan Nossa Senhora dos Emigrantes, de schutspatrones van de emigranten. “Ik ben hier geboren, maar mijn ouders trokken naar Vancouver toen ik amper één was”, vertelt Oriana, een mollige zestigster met een sonoor Amerikaans accent. Het is de laatste zondag van juli, en dan gaat in hier het feest van de Sagrada Familia door, de heilige familie. “Op Corvo zijn we allemaal very, very catholic”, ratelt Oriana monter terwijl ze gebraden kippenbouten met frieten op plastic borden schept in de eettent die voor de gelegenheid werd opgezet.

unspecified9.jpg
Flores, Açores. Forest.

“Voor elke heilige is er wel een feest. Het grootste is Nossa Senhora dos Milagres, het feest van de Heilige Maagd der Mirakels. Dan gaat er een nog grotere processie uit. Kom je niet kijken straks? Eerst moet je wel mee naar de mis.” Madonna’s in de mist. Mirakels kunnen de mensen op Corvo wel gebruiken. ‘s Winters is het isolement soms niet te harden. De bevoorrading kan tijdens winterstormen dagenlang stokken, verse groenten en fruit zijn dan in een wip uitverkocht. “Toen ik hier een paar jaar geleden weer kwam wonen, had ik niet zoveel met heiligen – ik kom uit Vancouver, weetjewel.

Corvo1.jpg
Corvo, Açores, harbour pier

Toch heb ik ook zo’n huistegel laten inmetselen. Baat het niet dan schaadt het niet, dacht ik”, grinnikt ze terwijl ze een sliert grijs haar wegveegt voor haar dikke brillenglazen en ons nog een kippenbil serveert. De processie rukt uit. Traagt deint Nossa Senhora mee op de schouders van de processiegangers. De monstrans wordt gedragen door een magere zwarte man in een glimmende broek. Misschien heeft hij Angolese of Guinese roots. De pastoor draagt een zwarte zonnebril en lijkt op Don Corleone. Oriana wijst naar de achter het dorp oprijzende vulkaanhelling: “Zijn jullie dáár al geweest?”

unspecified4.jpg
Flores, East Coast

“Daar” is de hoog boven Vila Nova rustende drakenrug van de caldeira, de grote vulkaankrater. Die is dé reden voor onze drie vluchten en een boottocht helemaal hierheen. Waar het in het dorp volop zonnig is, belemmeren wolkenflarden ons bij het omhoog rijden al snel het uitzicht. De chauffeur haalt zijn schouders op: niets bijzonders. De oceaan lijkt loodgrijs door de vette lage wolk die onwrikbaar boven de kust hangt. Maar zie, Nossa Senhora is ons goed gezind: de mistflarden waaien weg en een reuzenketel met daarin meertjes en eilandjes wordt zichtbaar. Met wat verbeelding zie je er de vorm van de Azoren in, had Oriana ons bezworen.

unspecified.jpg
Azores, Ilhéu do Monchique, 31° 16’30” W

Het fijnmazige patroon van schrale weiden en lila hortensiahagen op de kraterflank lijkt wel een impressionistisch schilderij. Vlak erachter duikt de rotswand zevenhonderd meter de diepte in. Enkele koeien staan onverschillig te herkauwen. Zout en gras geven Azoreaans rundsvlees een unieke zilte smaak. We proberen het uit in het restaurantje O Pescador in het gehucht Ponta Delgada op Flores. Wat ik ervan verdenk een leren lap vlees te zijn wegens een ongevraagde bien cuit, blijkt een wereld van aroma en superieure textuur te zijn. En, Pomatomus Saltatrix nog-aan-toe, de blauwbaars die we geserveerd krijgen in O Pescador is wereldklasse. Haast achteloos krijgen in dit obscure eethuis voor een miniprijsje spijzen voorgezet die ons in België met ons vieren een driecijferrekening zouden opleveren.

unspecified6.jpg

Ook na vijf dagen is de mist in het binnenland nog niet opgetrokken. “Of we de meren al gezien hebben?”, vraagt Octavio. Volgens hem is het een hele rare zomer. Climate change, zou je haast gaan denken. De vijf meertjes op de hoogvlakte van Flores zijn inderdaad niet te bespeuren. De highlands van Flores geven zich met tegenzin bloot. Het is niet het enige verschil tussen Flores en Corvo en de andere, lieflijker Azoreneilanden. Flores is groen en ongerept, maar heeft een onherbergzaam trekje. Het grootste zandstrand vind je er aan de Faja – letterlijk kustakker – de Lopez Vaz aan de zuidkust. Spectaculair is de wandeling die ons van het hoogplateau naar de kust voert. Enkele huisjes liggen er achter het zwarte strand tussen maïs, bananen- en suikerrietveldjes. Het riet ruist in de zeewind, achter ons alweer zo’n hemelhoge muur van tot aan de wolken reikende verweerde kliffen. Het is er onheilspellend afgelegen, maar ook prachtig. Op het paadje naar beneden hebben verschillende Mariabeeldjes een nisje in de rotswand gekregen.

az3.jpg
Flores, South Coast, Faja de Lopo Vaz

Aan het rotsbassin van Faja Grande staat een visser op de betonnen kaai. Als de verweerde Santiago uit Hemingways oude man en de zee blijft hij zijn lijntjes met als aas een klein visje eraan uitgooien. Telkens haalt hij zijn lijn schoon weer in. Ze zuigen, maar bijten niet: deze Santiago slaat geen reuzenmarlijn aan de haak.

unspecified.jpg
Flores, Açores, Faja Grande

Dat hij er nog een hengelelleboog aan over houdt als hij zo doorgaat, vrezen we. Samen kijken we uit over de deinende oceaan richting Amerika. Er steekt een kleverig briesje op. In het veilige zwemgedeelte bij de kaaimuur zwemt ons kroost in de nét niet lauwe branding tussen bontgekleurde visjes en knalrode zeesterren.

az1.jpg
Flores, Açores, Hedychium gardnerianum

Praktisch

De westelijke Azoren zijn de natste. De temperatuur schommelt ook buiten de zomermaanden overdag het hele jaar door tussen 17 en 22 graden. Het weer is totaal onvoorspelbaar, maar biedt je een prachtig wisselend schouwspel van zon, mist en regenbuien.

Wij vlogen met TAP en SATA van Lissabon via Horta (eiland Faial) naar Santa Cruz das Flores. Je kan ook rechtstreeks met Jetairfly vanuit Brussel naar Ponta Delgada op het eiland Sao Miguel. Van daaruit kan je met SATA naar Flores of Corvo. Tijdens de zomermaande verzorgt rederij Atlanticôline de lijn Horta-Santa Cruz das Flores.

unspecified3.jpg

Via de site http://trails.visitazores.com/en check je per eiland de mooiste wandelingen op de Azoren via Google Earth.

Verblijven deden we in Residencia Matéus op Flores: simpel, goed en reuzesympathiek. http://residenciamateus.com

Visrestaurant en authentieke Portugese taberna O Pescador in Ponta Delgada bereiken kost wat moeite, maar de plek is zijn viereneenhalve ster op Tripadvisor dan ook waard. Probeer er als voorgerecht de witte Azoreaanse queijo fresco met pimenta da terra-rode pepersalsa.

Canyoning op Flores laat je het allermooiste beleven van de watervallen en rotspoelen op het eiland: www.westcanyon.net. Hoogtevrees is leuk.

Zwemmen tussen de scholen visjes en socializen met de Azoreanen: heerlijk in de natuurlijke rotspoelen van Santa Cruz das Flores.

FloresCorvo.jpg
Distance Ilhéu do Monchique to Path End, Canada: 1933 km ————————————————- Distance Ilhéu do Monchique to Cabo da Roca, Portugal: 1879 km

De Far West van het oosten

IMG_6493-bewerkt
Singing dunes, Altyn Emel NP, Kazakhstan © Peter Vancoillie 2014

Published in De Standaard 28.02.2015. Image 1-8, Altyn Emel National Park, Kazakhstan © Peter Vancoillie 2014 /9-13, Issyk Kul & Song Kul regions, Kyrgyzstan © Saskia Dendooven 2014

De helblauwe ogen van onze Russische ranger Michail blijven geduldig glimlachen. Ja, we zullen ze zien, die kuddes gazellen en wilde ezels. Zeldzame przewalskipaarden zijn er ook in Altyn Emel, Kazachstans grootste nationale park, maar daar mogen we niet bij. Geen gejengel van ons – of wat extra Kazachse tenges – dat daar iets aan verandert.

IMG_6429

We hoeven niet lang te pruilen. Wanneer twee bruinwitte schichten met onze jeep meeflitsen en pal voor ons de woestijnpiste kruisen, kijken ook onze kinderen op van de smartphone waarop ze net het laatste restje stroom verspelen. ‘Dzjeiran!’ brult Michail. Gazellen, rank en bliksemsnel. De dieren blijven in het kale roodgrijze landschap lang in ons blikveld. ‘Er wordt de jongste jaren veel wild uitgezet’, vertelt Michail als de opwinding is gaan liggen en de safari hervat.

IMG_6278

‘Binnenkort verhuizen er gazellen uit Altyn Emel naar het Oest-Joertplateau bij het Aralmeer. De overheid is de laatste jaren bewust bezig met natuurbeheer.’ Niet meteen wat je zou verwachten in een land dat ooit bekend stond voor zijn fall-out van atoomproeven, maar dat is het verleden. De zeldzame saiga-antilope, bijvoorbeeld, maakt enkel nog kans in de lege steppen van Kazachstan.

IMG_6989-bewerkt

Op onze roadtrip houden we het bij het zuidoostelijke hoekje van het gigantische land. De woestijn is hier soms knalrood, maar altijd spectaculair. Canyons doorsnijden stoffige vlakten. Het tuimelkruid bedekt Centraal-Azië van de Kaspische Zee tot in Chinees Turkestan, de lucht is al even intens blauw als Michails kijkers. Af toe drijven witte cumuluswolken langs, die boven de zinderende rotsen een regenbuitje laten vallen, genoeg om ons even wat verkoeling te brengen. De gebarsten grond wordt er niet minder droog om: dit is de Far West van het oosten.

IMG_7150-bewerkt

Er staat na de safari nog een attractie op het programma: het zingende zand. Honderdzestig meter hoog zijn de duinen, en de wind zandstraalt ons ongenadig in ons gezicht wanneer we langs de kam omhoogploeteren. En dan begint het gezoem. Het schuren van de zandkorrels produceert een galmend geluid, alsof de woestijn zelf een diep keelgezang voortbrengt. We laten ons van de duintop naar beneden glijden, zeker honderd meter diep. Het zachte zingen zwelt door ons gewicht op het zand aan tot het geluid van een straalmotor: een onaards lied dat ons middenrif doet vibreren. Onze dochter van tien trekt bleek weg. We moeten vertrekken, want Michail begint sterke verhalen op te dissen over een auto die werd opgeslokt door een modderstroom. Weglachen kan niet wanneer het begint te stortregenen.

IMG_7163

Paardenmelk

De voormalige Kazachse hoofdstad Almaty is de mondaine Big Apple van Centraal-Azië. De appel is trouwens het symbool van de stad. Langs de brede viervaksweg naar de stad beloven metershoge affiches dat het tegen 2030 moet gaan gebeuren met dit potentieel schatrijke land. Dankzij de olie, gas en een gewiekste neutrale politiek is dat ook stilaan het geval. Voor de gazellen van Altyn Emel is dat goed nieuws, voor de nieuwe Kazachse middenklasse ook. Achter de stad rijzen de witte toppen van het Tiensjangebergte lekker exclusief hemelwaarts. Vanop een bankje in het mooie Panfilovpark laten we ons imponeren door een grimmig sovjetoorlogsgedenkteken. ’s Avonds wordt een van de stadssnelwegen verkeersvrij gemaakt voor honderden fietsers. Koen en Laura, een stel Vlaamse fietsers op weg naar het verre Russische Vladivostok, worden er zowaar lyrisch van. ‘Fietsen wordt hier stilaan populair’, vertelt Koen, fotograaf en kunstenaar met een voorliefde voor sovjetkitsch. ‘In Bishkek is er zelfs een fietshotel voor langeafstandfietsers. Heerlijke plek om bij te kletsen in leuk internationaal gezelschap.’ We zwaaien hen uit, nog maar 6.000 kilometer stof en modder hebben ze voor de boeg.

IMG_7171-bewerkt

De reden om zoon (8) en dochter (10) mee te nemen naar dit stukje Centraal-Azië is een cadeau, het boek Sovjetwoestijnen en -gebergten. De foto’s zijn vergeeld, maar de verhalen leven nog steeds. Ze vertellen over geblakerde woestijnen, zoutmeren die schepen opslokken en 7.000 meter hoge bergen. Over jakken, Russische piloten en stoïcijnse nomaden. Zwaaiend met het boek vertellen we wilde verhalen over pootjebaden aan het strand van het azuurblauwe Issyk Kulmeer in Kirgizië en over echte kamelen, met twéé bulten, in de rode woestijnen van Kazachstan. De goedkope vlucht met Aeroflot geeft uiteindelijk de doorslag. Maar zouden onze stadsmussen wel zo dol zijn op koemis, de rokerige gefermenteerde paardenmelk van Centraal-Azië? En zouden ze geen kou vatten, in het zadel op de ijle bergpassen van de zijderoute?

IMG_6528-bewerkt

Op hotel in Karakol

In de zweterige bazaar van Almaty slaan we proviand in voor de rit naar Kirgizië, het tweede land op onze drieweekse. Aziatische gezichten lachen er gouden tanden bloot. Dezelfde gedroogde abrikozen en pruimen uit Tadzjikistan en Oezbekistan zijn aan het ene kraampje de helft zo goedkoop als verderop. We drinken er lekkere kvas: een ijskoud geserveerd gefermenteerd graandrankje, gezoet met honing. De verkoopster toont ons de bloemen waaruit de bijen hun nectar haalden. Of dit nu koemis is, vragen de kinderen. (Nee.) Wanneer we enkele uren later de Kirgizische grens oversteken op een winderige hoogvlakte, blijkt meteen dat dit land veel is wat Kazachstan niet is. Erg groen wel, maar het bescheiden buurland mist vooral de rijkdom en ambitie van de noordelijke buur – al maakt dat het wel sympathiek. Onze gastheer Taalai Janybekov is de beste gastheer in Karakol en de efficiëntste hotelier in Centraal-Azië. Karakol, het stadje met de naam als een Brussels weekdier in eigen nat, ligt vlakbij Issyk Kul. Vroeger heette het Przewalsk en het is befaamd om Nikolaj Przewalski, de grote negentiende-eeuwse ontdekkingsreiziger en veroveraar van de tsaar. De ‘vader van Stalin’ zoals veel Russen schijnen te geloven (ongetwijfeld door die opvallende snor) stierf aan buiktyfus in Karakol nadat hij in 1888 een slok had genomen van de Kara-Baltarivier (‘Drink nooit uit de Kara-Baltarivier’, we hebben het onze kinderen vaak ingepeperd).

KazachKirgizie_23

Joertencamping

Przewalski had in vergelijking met zijn tijdgenoten-generaals net iets meer respect voor Aziatische volkeren, maar niet heel erg veel. Russische kolonisten zagen, net als de blanke Amerikanen, de ‘natives’ vooral als een obstakel. Toch is er in Karakol een indrukwekkend museum aan hem gewijd. ‘Hij is van ons’, zegt onze gastheer Taalai beslist. In het museum aan de oever van het meer zie je de koloniale exploten van Przewalski, foto’s van besnorde leden van het Russische geografische genootschap, gravures van uitgehongerde expeditieleden in de woestijn en een opgezet przewalskipaard met last van haaruitval. Onze hotelier omringt ons niet alleen met alle egards, hij regelt ook enkele trips die ons het leuke oude stadje met zijn prachtige houten Russische kathedraal en nog andere plekjes in de Issyk Kulregio leert kennen. Utah en Wyoming in het klein is het, met zijn bergen met douglassparrenbossen, warme bronnen, kuddes wilde paarden en grillige rode rotspartijen in Jeti-Oguz. Wanneer Taalai ons twee dagen later afzet aan een afgelegen joertenkamp aan de meeroever voor onze strandvakantie, blijft hij nog twee uur naast ons staan wachten tot de uitbaatster opdaagt. We brengen een leuke tijd door aan het meer. Issyk Kul was ooit een populair vakantieoord met sanatoria en vakantiehuisjes met aanlegsteigers langs de noordelijke oever. Ons stoffige joertenkamp ligt geïsoleerd op de zuidelijke oever, het is vijf kilometer wandelen naar het dichtstbijzijnde dorp. Er is een houten veranda met een openluchtkeuken waar een kokkin grote porties lekkere laghman (een stoofpotje met noedels en schapenvlees) en oromo (Centraal-Aziatische groenekoollasagne) voor ons bereidt. Het is er prachtig en vooral doodstil.

141307_1500_Kirgizië

Pas op sleeptouw

Geen dure Kazachse hotels en permits, wel een uitgebreid netwerk van lokale gastenkamers, die je in elk stadje via een lokaal kantoortje vindt: ook dat is Kirgizië. Een van die gastenverblijven is bij Gulmira en haar man Abdurassul, een gepensioneerde rechercheur van de moordbrigade. In de boekenkast spot ik boeken van de schrijver Tsjingiz Ajtmatov. Weinig verwonderlijk, ex-Sovjetburgers zijn dol op literatuur. Ajtmatov was een van de bekendste Kirgizische schrijvers en was op het einde van zijn leven even ambassadeur in België. In hun tuin staat onze prachtige familiejoert. Er woont ook een paard, waar Gulmira en Abdurassul allebei bang voor zijn. Het steigert als we het benaderen en is duidelijk ooit erg slecht behandeld. Na twee uur zachtjes praten en lokken eet het uit onze hand en laat het zich onder de hals strelen. Het is niet voor het eerst dat we ons verbazen over de manier waarop Kirgiezen omgaan met paarden. Groot is onze frustratie wanneer Gulmira ons vertelt dat het dier twee weken later geslacht zal worden. We nemen de kinderen mee op paardentrektocht naar Song Kul, een Kirgizisch bergmeer op 3.000 meter hoogte. De paarden en lokale gidsen hebben we online geboekt. Hoe de paarden zullen reageren weten we niet, maar we zien wel dat zadel, bit en stijgbeugels helemaal niet lijken op wat we gewend zijn – we hebben elk vooraf wat lessen genomen. Dochterlief schiet in een stresskramp wanneer haar paard niet reageert op haar commando’s. Ze wil drie keer van paard wisselen. Gelukkig zit iedereen na een uur proberen, passen en paardenfluisteren in het zadel. Onze gidsen zijn goed gebriefd: ze kijken voortdurend achterom om te zien of we wel volgen. ‘Ik ben volledig verantwoordelijk voor jullie veiligheid’, had onze hotelier Taalai ons nog nageroepen bij ons vertrek. Waarschijnlijk heeft hij onze gidsen ook per gsm nog bevolen om ons geen seconde uit het oog te verliezen.

KazachKirgizie_52

Luxepaardjes

Het begint te regenen. Mijn brave vaalgele knol met rafelige manen neemt overal maaltijdstops. Ik gun hem het schrale gras. Dik zijn de Kirgizische paardjes niet en al ligt de echte hongersteppe over de Kungey Alataubergen in de stoffige vlakten van Kazachstan, ook hier is het geen vetpot. De toenemende islamisering heeft in dit deel van Centraal-Azië precies het punt bereikt waarop het aangenaam reizen is. Niet langer het losgeslagen wilde Westen van tien jaar geleden, en nog niet te conservatief. In Karakol pikten we – schoorvoetend – een terrasje mee tijdens de ramadan, maar geen wenkbrauw die fronste. Integendeel, de Kirgiezen namen er zelf ook eentje.

141707_0708_Kirgizië

Ook op de jailoos – de Kirgizische zomerweiden waar de witte vilten joerten van de nomaden staan, heerst een jolig vakantiesfeertje. Bij een mooie, witte joert krijgen we éíndelijk koemis aangeboden. Het smaakt zuur en rokerig. Ons kroost, gewend aan aardbeiensmaak, trekt een vies gezicht. Het paardrijden op de grasgroene steppe is een ongelooflijke ervaring. Iemand in ons gezelschap is ervaren en begint te galopperen. Wat een gevoel. Onze stadsbewonertjes spelen partijtjes voetbal met de nomadenkinderen. Roofvogels cirkelen in de blauwe lucht. In de steppe vol edelweiss, omringd door lage bergen, glinstert het Song Kolmeer. ’s Nachts is er sneeuw gevallen op de toppen. Het wordt al snel steenkoud, maar op de kachel in onze joert pruttelt de theepot. Op hun vilten matje dromen twee luxepaardjes wat later van plonzen in een indoorzwembad.

KazachKirgizie_04

Praktisch

– Met Aeroflot vlieg je vanuit Brussel al voor iets meer dan 300 euro naar Bishkek, Kirgizië. Voor andere bestemmingen in de regio betaal je minstens het dubbele. Vanuit Bishkek is het 180 kilometer naar Almaty, Kazachstan.

– Voor Kirgizië volstaat een geldige reispas volstaat, Kazachstan verplicht wel een visum, maar EU-burgers hebben sinds kort geen uitnodigingsbrief meer nodig. Verplichte visumregistratie als je langer dan vijf dagen blijft. Op http://www.kazakhembus.com vind je updates over de Kazachse reisformaliteiten.

– Voordelige gastenverblijven vind je in elke stad in Kirgizië via CBT (Community Based Tourism – http://www.cbtkyrgyzstan.kg ). Sommige lokale kantoren antwoorden snel per mail (Engels), andere niet. Ter plaatse vind je via de kantoren altijd logies. Duur voor excursies.

– Joertenkamp Issyk Kulmeer: Bel Tam Yurt Camp (cbt.kyrgyzstan.bokonbaevo@gmail.com, Engels). Paardentreks in Song Kol: Aidai Osmonalieva (aidai2602@gmail.com), spreekt Engels. Hotel en trips in Karakol en Noord- en Oost-Kirgizië, trekkings in het Tien Shangebergte: Taalai Janybekov (teskey@mail.ru), spreekt Engels.

– Kazachstan: wij lieten alles regelen door de specialist Stantours in Almaty (www.stantours.com ), uiterst betrouwbaar maar prijzig.

KyrKaz2015

Fietsen in Oekraïne: de oostelijke Krim

Fietsen op de Krim is geen straf en al zeker niet eind mei, wanneer de steppe in bloei staat en de temperatuur lekker rond de 25 graden blijft hangen. Wij kozen de oostelijke Krim uit voor onze route van 400 kilometer, die ons van Simferopol via Bilohirsk (Belogorsk), Sudak, Ordzhonikidze, Feodosia, het Kertsj-schiereiland en dan ik een wijde boog opnieuw via Feodosia en Belaya Skala weer naar ons vertrekpunt bracht. Afwisseling, veel natuur, zus-en-zo wegen vol gaten, leuke stadjes en uitstekend terrein voor wildkamperen is wat ons bijblijft. Net als de nodige Russische legermaneuvers in de steppe. Een fotografische impressie met beelden die voor zich spreken.

Все текстовые и фотографические изображения на этой велосипедной поездки в Восточный Крым, Украина © Wieland De Hoon / Saskia Dendooven 2013

All text and images on this cycling trip in Eastern Crimea, Ukraine © Wieland De Hoon / Saskia Dendooven 2013

AfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingOeAfbeeldingAfbeeldingrAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingaAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeeldingAfbeelding

Istanbul, the Magnificent

Alle ongoing heisa in Istanbul doet me weer terugdenken aan mijn maiden trip erheen – in augustus 1987 was dat. De allereerste glimp van deze eerste metropool die ik als achttienjarig broekie ooit bezocht, ving ik op toen onze trein, al twintig uur onderweg vanuit het Griekse Thessaloniki, bij het eerste ochtendgloren krakend en piepend tot stilstand kwam in een vreemd niemandsland vol spoorlijnen, opslagtanks, alleenstaande flatgebouwen en in de verte het spiegelgladde oppervlak van een grote lagune, flets blauwgroen oplichtend in de ochtendzon. ‘Halkali’ stond er op het perronbord, en ik herinner me dat ik dat een beetje giftig vond klinken, als in ‘alkalisch’ of ‘kalium’. Halkali is nu nog een groot spoorwegdepot en logistiek centrum op enkele tientallen kilometers van het stadscentrum vandaan, en het duurde dus nog een eeuwigheid voor de trein het Sirkecistation bereikte, het eindpunt van de lijn, het begin van ons avontuur in Constantinopel en het startpunt van een blijvende fascinatie. Het station van Halkali is in mijn onderbewustzijn altijd de ultieme rafelrand gebleven en misschien wel de aanleiding van dit hele blog. Niemand heeft wat mij betreft die fringes van Istanbul zo knap weten vast te leggen als fotograaf Nick Hannes die er foto’s ging maken in de buitenwijken Küçükçekmece en Atasehir, in het kader van zijn reeks The Continuity of Man over de Middellandse Zee. Vooral twee beelden vormen eigenlijk mijn eigen eerste herinnering aan Istanbul – hoewel deze gebouwen er in 1987 nog lang niet stonden.Afbeelding

Istanbul © Nick Hannes

Afbeelding

Istanbul © Nick Hannes

Enkele van de foto’s die fotograaf Jos Verhoogen en ik* in 2001 maakten in Azerbeidzjan, hebben het soort tijdloze, of liever, in de tijd gekristalliseerde inertie van voor het Instagram-tijdperk. Nu scoren spontaniteit en momentopnames beter dan statisch gekadreerde stillevens. Maar toch, en omdat het in Baku bijna Songfestival is, hier een reeksje foto’s uit het begin van de eeuw in Azerbeidzjan. Interessant is dat dat land zo razendsnel moderniseert, dat een aantal van deze (analoge) beelden, zoals het grote cyrillisch-Azerische bord langs de weg, al definitief tot het verleden behoort. (*) enkel mijn eigen foto’s staan als dusdanig vermeld

On the Sheki to Zaqatala road, Azerbaijan © Wieland De Hoon, 2001

"Srukt de bergen aan haar boezen", Sheki © Wieland De Hoon, 2001

Cobbled street, Sheki, Azerbaijan © Wieland De Hoon, 2001

Lahic village kids, Azerbaijan (2001)

Addy-Gyumbez mausoleum, Shemakhi, Azerbaijan © Wieland De Hoon, 2001

Besh Barmag, Siyazan, Azerbaijan © Wieland De Hoon, 2001

Shikhov beach, Baku, Azerbaijan © Wieland De Hoon, 2001

near Sumgayiy, Azerbaijan © Wieland De Hoon, 2001

Carpet salesman, Baku, Azerbaijan © Jos Verhoogen, 2001

Iceri Sehir, Baku, Azerbaijan © Wieland De Hoon, 2001

на восток, Ronse, vrijdag 2 september

Fotografen Koen Degroote en Wim Piqueur exposeren vanaf 3 september in CC De Brouwerij Ronse met fotoreeksen over de ex-Sovjetunie, onder de vlag  на восток (Naar het Oosten). Koen is een gedreven Oostblokfietser die subtiele portretten maakte van lokale gemeenschappen in ondermeer Noord-Russische dorpen, bij Oekraiense mijnwerkers en binnenkort in de voormalige Georgische provincie Abchazië. WimP maakte met Anna and my passport reeksen vol intrigerende details van het leven zoals het is in Rusland, Oekraine, Centraal-Azië, Iran, Turkije en Servië waar de kleuren van afspatten, tijdens een acht maanden durende roadtrip met vrouw en babydochter. Ik mag de tentoonstelling inleiden, waarvoor nu al dank.

Uiteindelijk werd dit de openingsspeech:

“Toen een tweetal weken geleden even in het nieuws kwam dat de Noord-Koreaanse grote leider Kim Jong Il Siberië bezocht met zijn gepantserde trein en in het stadje Ulan Ude in Burjatië de Russische president Medvedev ontmoette, prikkelde dat in de eerste plaats mijn reislust en dwaalden mijn gedachten af naar het oosten. Naar die gepantserde trein misschien, net als voor Stalin het vervoermiddel bij uitstek voor een paranoïde dictator met vliegangst die toch, tegen wil en dank, gigantische afstanden moet afleggen om zijn volk te onderdrukken.  Fotogeniek vooral, zo’n gepantserde trein in Siberië, want dat is natuurlijk de eerste gedachte die ons hier in deze leuke zaal te binnen schiet. Wij zijn gelukkig geen Noord-Koreanen of Sovjetburgers uit de jaren dertig, veertig of vijftig van de vorige eeuw.”

“Meer in het algemeen dwaalden mijn gedachten af naar dat gigantische, voor de meesten onder ons grotendeels onbekende territorium tussen de oostgrens van onze Europese Unie en de koude kusten van de Beringstraat. En naar de verscheidenheid van volkeren die er wonen, want Kim Jong Il daar zien op Burjatische grond samen met Medvedev  herinnert er weer aan dat Kim daar in zekere zin meer thuis is dan Dimitriy. Siberië is immers Azië en de Russen zijn er eerder toevallige passanten in de geschiedenis. Net als ze dat waren in Azerbeidzjan, Kazachstan of Tadzjikistan. Voor hetzelfde geld was het Siberische stadje Ulan Ude nu een Chinees provinciestadje geweest. Net als Irkoetsk, Krasnojarsk of Vladivostok. Voor hetzelfde geld zijn dat over honderd jaar Chinese steden vol kolonisten uit de overbevolkte megalopolissen Peking of Sjanghai, met hun honderd miljoen inwoners. Wie weet.”

“En hoe exotisch zijn of blijven onze nieuwe Europese buurlanden als Oekraïne of Moldavië?  Wat weten we over de kaleidoscoop van volkeren in de Noordelijke Kaukasus? Of van de zuidelijke Oeral? Want dat zijn dan geografisch gezien dan wel weer Europeanen, die dan wel net als hun Siberische buren de Boerjaten of Jakoeten gekoloniseerd werden door de Russen, maar die er net zo vreemd uitzien en klinken. Of wat dacht u van de boeddhistische Kalmukkiërs die in de Europese steppen van Zuid-Rusland aan hun gebedsmolentjes draaien?”

“Ik kan nog wel even doorgaan. Maar daarom is na vostok  een boeiend initiatief. Want beide fotografen Koen De Groote en Wim Piqueur hebben hun eigen interpretatie gegeven aan wat er te zien valt op dat gigantische territorium waarover wij allemaal grotendeels denken in de welbekende clichés. Dat is nu juist het boeiende aan reizen: het is geen exacte wetenschap. Je denkt iets al eens ooit ergens gezien te hebben, maar geen beeld is ooit hetzelfde. Net zoals een plaats bezoeken voor de tweede keer nooit hetzelfde is als de eerste keer.”

“Opnieuw even naar de actualiteit. Gisteren stond in de krant: Georgisch basketbalteam verslaat de Belgische nationale ploeg, de Belgian Lions. Ik lees normaal nooit sportpagina’s, behalve wanneer er een wielrenner in de Tour van zijn fiets valt, of wanneer er zoals nu het geval was, een van die rare ex-Sovjetrepubliekjes in het nieuws komt met iets wat je eerder zou verwachten van Amerikaans team, of een Russisch, waarom niet. Maar ik weet weinig over basketbal.”

“Toch is het een veelzeggende kop, want ze leert ons iets over de nieuwe realiteit van de ex-Sovjetstaten. Georgië heeft een nationaal basketteam dat het Belgische verslaat. Er is dus sport in Georgië, een sportbeleid, jongeren die voor een sportcarrière kiezen. Zou er dan ook welvaart zijn? Staatssubsidies voor sportscholen? Of privésponsors? Georgië, dat in 2008 nog deels in puin geschoten werd door de Russen en dat vooral bekendheid verwierf door de Georgische maffiosi van het Falconplein in Antwerpen.”

“Wie Georgië volgt, weet dat er de jongste tijd grote veranderingen plaatsvinden. Tbilisi, de charmante hoofdstad, wordt opgeknapt, voorheen ontoegankelijke gebieden in het Kaukasusgebergte, zoals de provincie Svanetië, waar je enkele jaren geleden nog niet kon komen zonder lokale gids, worden omgevormd tot mondaine skigebieden. En in veel andere ex-Sovjetrepublieken gaat het net zo. Zelfs de globalisering is er al een tijdje aan de gang: ik herinner me een discussie op een internetforum, nu toch weer zo’n tien jaar geleden, tussen voorstanders en tegenstanders van een MacDonalds in het centrum van Tbilisi. De MacDo is er gekomen, de puristen keken sip en konden  in hun reissnobisme op zoek naar een nieuwe exclusieve bestemming waar nog géén MacDonalds te vinden was.”

“Wim Piqueur en Koen de Groote zijn geen puristen. Ze gaan niet voor de plaatjes die krampachtig de moderniteit willen vermijden en een romantiek oproepen die nooit heeft bestaan, of, anderzijds enkel de clichés willen bevestigen van hamers en sikkels, grauwe flatgebouwen, uniformen en norse flikken. Wim schrijft hierover in zijn portfolio:

Ik ga aanvankelijk  op zoek naar die overblijfselen van een, voor ons duistere, maar intrigerende periode van een gesloten wereldrijk. Halverwege een straat in de Russische stad Samara houd ik halt en realiseer me dat mijn zoektocht oneerlijk is tegenover de jeugd, want die komt niet voor in zo’n zoektocht naar vervlogen tijden in een landschap van vergane glorie. Ik fotografeer voortaan vanuit de buik doorheen de rest van Rusland, Kazachstan, Kirgizië, Oezbekistan en Turkmenistan, en ondervind later tijdens het selecteren van de beelden dat het gedachtengoed van dat moment in Samara toch een gevoelige rode draad vormt doorheen de reeks foto’s.

 “Vanuit de buik is de best mogelijke omschrijving van hoe Koen en Wims beelden tot stand zijn gekomen. Koen Degroote, vanop de fiets, solo, tijdens verschillende lange reizen die hij ondernam in de Kaukasus, Oekraïne, Noord-Rusland en Oost-Europa. Je zou zijn beelden als de vrolijke van de twee kunnen bestempelen, ook al schuwt Koen de confrontatie niet. Maar Koens beelden weerspiegelen zijn ontwapenende spontaniteit, waarmee hij overal meteen vertrouwen wint. En bewondering oogst, want als fietser waagt hij zich in gebieden waarin u en ik enkel met een stevige 4×4 zouden komen. En dan nog…. Ik fietste maandag nog met hem mee van Gent naar zijn Oost-Vlaamse dorp Merendree, waar hij een forto-expo heeft lopen over zijn dorpsgenoten, om het dorpsleven er te vatten voor het onherroepelijk verandert. Beter kan ik Koens sense of urgency niet schetsen, zijn drang om vast te leggen wat waardevol is.”

“Wim Piqueur werkt bedachtzamer. Hij reisde acht maanden met zijn levensgezellin en babydochter doorheen het grootste deel van Europa, de Balkan, Rusland & Centraal-Azië met een tot woonst, annex fotostudio, omgebouwde TV-productiewagen Zijn expo anna and my passport is het resultaat. ‘Anna and my passport’ bestaat uit twee luiken: de tentoonstelling met 20-tal foto’s en de film, een compilatie van vreemde zichten op wegen, (stads)landschappen en situaties.”

“Bijna genoeg gepraat voordat het aan u, het publiek, is om door lens te kijken. Ik wil jullie nog even een passage meegeven uit het Boek der Omzwervingen van Konstantin Paustovski om de  essentie weer te geven van wat Wim en Koen gedaan hebben.”

Lezing Albanië voor de Fietskeuken Gent

Op 1 juli jl. mochten Koen De Groote en ik voor de Gentse Fietskeuken onze respectievelijke Albanese fietsavonturen komen vertellen voor een ruim opgekomen publiek in het, jawel, Albanese café The Eagle in de Brugse Poort. Het weer was mooi, de zaal verduisterd en achteraf was het leuk bijkletsen op het grote terras van dit grote, vriendelijke etablissement dat gerund wordt door de in Albanees rood-en-zwart geteeshirte cafébaas Ruzhdi en crew. Faleminderit, Shqipëria!

Deze slideshow vereist JavaScript.

Deze slideshow vereist JavaScript.

Albanië: hoogtes en laagtes op de fiets

Albanian coastline near Piqueras © Wieland De Hoon, 2011
'Hoxha'-bunker near Borsh, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Some other donkeys, Borsh, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Near Borsh, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Beach at Borsh, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Beach at Borsh, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Rolling hills near Sasaj, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Phil climbing the hill, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Kalaja e Porto Palermos, built by Ali Pasha Tepelene (19th century) © Wieland De Hoon, 2011

Near Himara, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Great seafood, Dhermi, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Beach, Dhermi, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Beach, near Dhermi, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Vuno, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Between Himara and Dhermi, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Steep coastal road, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Ionian Sea, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Clark, Porto Palermo, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Mladic arrested, Porto Palermo, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Communist era memorial, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Near Saranda, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Fisherman, Butrint, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Ramshackle constructions, Ksamil, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Square, Ksamil, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Bus to nowhere, Saranda, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Saranda Bay, Albania © Wieland De Hoon, 2011
Albanian girls on the ferry to Corfu, Greece © Wieland De Hoon, 2011
Ionian Albania

Blog op WordPress.com.

Omhoog ↑